Gewenste vreemdeling

7 april 2013 - Delft, Nederland

Lieve toekomstige Ik,

Wat een prachtig plaatje! Uiteraard heb ik het niet over mijn gezicht dat een beetje sullig voor zich uitkijkt in een te vierkante oversized fotoframe om maar netjes aan alle Amerikaanse voorschriften te voldoen. Nee, het zijn de vier witte letters in een blauwe/rode achtergrond die me de belofte geven dat ik in ieder geval meer dan één keer voet mag zetten in de verenigde staten. De staten waar John Steinbeck met zijn Rocinante in de jaren vijftig doorheen kruiste  en Geert Mak dezelfde trip enkele jaren geleden dunnetjes overdeed. Alleen jammer dat ze Alaska zijn vergeten, toch iets te ver rijden voor ze blijkbaar. Wel zorgt het boek van Mak ervoor dat ik steeds nieuwsgieriger word naar het rare volk daar aan de andere kant van de oceaan. Amerika heeft me wat dat betreft nooit getrokken en de enige reden waarom ik graag die kant op ga, is de natuur. En nu toch ook een beetje voor de mensen…..

Die mensen vielen me overigens duizend procent mee toen ik me in de bureaucratische molen van de visumaanvraag stortte. Niet alleen stond op de site van het consulaat, in acht tot in detail beschreven stappen, hoe ik deze horde moest gaan nemen. Ook stonden er van allerlei tips om alles zo efficiënt mogelijk te doen. Dus ging ik afgelopen vrijdag zonder telefoon, maar met alle documenten keurig uitgeprint (de laatste om kwart over twaalf ’s nacht bij mijn ouders), de spannende reis naar Amsterdam maken. Het consulaat zelf was niet moeilijk te vinden, de Amerikaanse vlag was vrolijk me tegemoet aan het wimpelen. En omdat ik de enige was die geen telefoon bij me had, mocht ik zo de rij passeren en me door de beveiligingszone bewegen. De twee uur die daarna volgde, werd ik lekker bezig gehouden door Mak, een zuchtend en steunende jongen die waarschijnlijk nog nooit langer dan 10 minuutjes op iets heeft hoeven wachten, en drie loketten waar ik wisselend voor werd omgeroepen. Het laatste loket was het spannendst: daar zou mijn grote interview plaatsvinden. Maar na twee minuutjes was ik alweer klaar en even later werd ik enthousiast door de beveiliging uitgezwaaid: Ze vinden het maar wat stoer dat ik als vrouw in mijn eentje een jaar ga rondrijden!

Toch gek, want wat had ik toch opgezien tegen deze ‘obstakel’ in mijn voorbereiding. Ik kan wel leuk een motor kopen, mijn baan laten voor wat ie is en mijn huisje in de steek laten, maar wat als ze me daar gewoon niet willen? Als ze denken, laat die vreemde nennie maar gewoon lekker thuis blijven? En nu is dat gewoon allemaal achter de rug; alleen de douane in Anchorage staat nog tussen mij en een lang en gelukkige reis.

Intussen tikt de klok stevig door: nog twee maanden en dan stap ik een nieuwe fase in. Gek genoeg denken steeds meer mensen om me heen dat ik al lang weg ben. Is dat een vorm van wishful thinking of doet deze reisweblog zijn naam eer aan en mag ie alleen bestaan als je echt ‘op reis’ bent, in plaats van de reis der strubbelingen die ik momenteel aan het maken ben? Hoe dan ook, nog twee neplogs te gaan, voordat ie voor het echie wordt…………….